Zo’n 4 jaar geleden leerde ik Rob kennen. Ik had een klik met  Rob. Voor Rob was het niet gemakkelijk om aan te geven wat hij wenste. Hij leefde veel in zijn hoofd, sprak moeilijk over zijn gedachten en emoties. Geleidelijk leerden we Rob om zijn eigen mening kenbaar te maken.  We betrokken hem bij hetgeen hem aanging en steeds meer durfde hij zich uit te spreken: op zijn manier… als hij even nadacht en “okay” zei, dan wisten we dat dat het goed was. Ik herinner me een moment dat de revalidatiearts een consult aflegde. De huisarts en de revalidatiearts spraken over Rob , maar niet mét Rob. Ik zag dat Rob onrustig was, maakte de artsen hierop attent en vroeg om met Rob te praten. Dat deden ze.  Rob werd rustig. Zo hielpen we hem steeds om zijn eigen regie te kunnen voeren.

Rob was de laatste jaren wat somber. Ik kon daar met hem over praten. We hadden een waardevol contact. En toen ook weer… als hij zei “okay”, dan was het goed.

Toen kwam in het najaar van 2021 het moment dat Rob last had van zijn buik. Er was onderzoek in het ziekenhuis gepland, maar nog voordat dit kon plaats vinden werd Rob acuut ziek en werd hij in een weekend opgenomen in het ziekenhuis. Hier werd duidelijk wat de oorzaak was.

Met toestemming van Rob spraken Esther, zijn zus en ik als eerste met de dokter over de uitslag. Het was niet goed. Men kon Rob niet meer genezen en palliatief beleid werd ingezet. Esther en ik spraken kort over “hoe nu verder”. We spraken af om Rob meteen alles te vertellen en te vragen wat hij nu wilde. Op verzoek van Esther legde ik het hem uit, met woorden die hij kende en checkte steeds of hij het begrepen had…. Het was even stil… maar vrijwel meteen gaf Rob aan dat hij de boodschap begreep en hij erin berustte. Hij zei “Okay, dan ga ik dood. Dan ga ik naar mama en papa toe”. Hij heeft het goed aangevoeld. We vroegen of hij in het ziekenhuis wilde blijven of naar huis wilde. Hij was duidelijk: hij wilde terug naar Hofakker, naar zijn huis.

We regelden dat Rob naar huis kon komen. Hij vertelde iedereen die hij in Hofakker sprak dat hij doodging. Niet verdrietig, maar op een positieve manier. Rob wist wat hij wilde en wij volgden hem in zijn wensen.

We bespraken met Rob dat als hij pijn had dat we die konden verlichten, tot het einde toe. Eventueel met medicatie die hem in slaap bracht, waardoor hij geen pijn meer voelde.

Toch was hij nog niet klaar voor: hij wilde graag afscheid nemen van zijn vrienden op de dagbesteding. En zo ging hij toch nog naar Thaalpad.  

We gingen steeds samen in gesprek: we spraken over het afscheid. We spraken over muziek die hij mooi vond, over wat op zijn uitvaart over hem verteld moest worden en over de mensen die hij nog wilde zien. Zover mogelijk- kwamen deze nog langs. 

En toen op woensdag…. toen ging het niet meer.  Hij verzwakte fysiek.  Hij gaf aan dat hij klaar was voor het afscheid en wilde slapen.

Ik vroeg hem wat hem nog bezighield. Rob gaf aan dat hij zijn zus nog een cadeautje wilde geven, een paar oorbellen. Ik ging naar de juwelier en zocht daar drie paar oorbellen uit. Toen ik deze thuis op de Hofakker aan Rob liet zien, koos hij die oorbellen uit die zijn zus van hem zou krijgen. Hij wilde dat ik deze pas na het overlijden aan haar zou geven namens hem, met een persoonlijke boodschap.

Rob nam zelf in de laatste dagen de regie in handen en nam heel bewust afscheid van zijn medebewoners en medewerkers. In ons laatste gesprek zei hij me “dank je wel, dat ik Ja en Nee mocht zeggen”. Op vrijdag stierf Rob in zijn eigen vertrouwde omgeving.

Vlak na zijn overlijden gaf ik samen met mijn collega’s aan Esther het cadeautje, met Rob’s woorden. Het was voor ons allemaal een heel bijzonder moment.

En toen naderde het definitieve afscheid. Het moment van de crematie. Een afscheid in corona tijd met de nodige beperkingen. Inmiddels was het merendeel van het team positief getest voor corona. En was het niet mogelijk om bij de crematie aanwezig te zijn. Maar ook toen hebben we de creativiteit gezocht om als team toch nog wat voor Rob en zijn familie te kunnen betekenen: met toestemming van de arts en met de nodige beschermende maatregelen heb ik namens ons team toch de mogelijkheid gekregen om kort de dienst te mogen bijwonen en namens het team Rob en zijn familie kort te mogen toespreken op zijn afscheid. 

Tenslotte:
Het is fijn om cliënten en hun verwanten in de laatste fase van het leven nabij te kunnen zijn.  Goed luisteren naar de wens van de cliënt en de verwant, is altijd belangrijk, maar in deze laatste fase eens te meer. Lange termijn doelen vallen weg. Het “nu” is dan belangrijk. Wat wil de cliënt? Hoe voelt de cliënt zich?  In dit proces vind ik het als senior ook heel belangrijk om aandacht te hebben voor de medebewoners en het team. Bij het overlijden van Rob hadden we in ons team een jonge stagiaire. Ook die heeft op zo’n moment aandacht nodig, ook voor hen moet je er als senior op zo’n moment zijn. 

“Doodgaan is niet mooi, maar als ik cliënten en hun familieleden kan ondersteunen om op hun eigen wijze het leven af te sluiten, dan is dat voor mij de kers op de taart.”

Het afscheid van Rob: over wat goede palliatieve zorg kan betekenen – een verhaal door Veroniek van Son, lid helpdesk Palliatieve zorg